Al-‘Allaama al Muhadith as-Shaykh Rabee’ ibn Hadee al-Madkhali. Over zijn Da’wah in Soedan
In het verleden ben ik naar Soedan gegaan. Zijn er mensen aanwezig uit Soedan? Ik kwam aan in Port Soedan en de jongeren van Ans aar as-Soennah ontvingen mij. Moge Allah u zegenen.
Zij zeiden: “O Shaykh, wij willen graag uw aandacht vestigen op iets.” Dus ik zei: Ga jullie gang. Zij zeiden: O shaykh spreek over wat u maar wil. Zeg: Allah heeft gezegd, de Boodschapper van Allah heeft gezegd. Moge Allah u zegenen. En weerleg wat u maar wil van de innovaties en dwalingen, van het aanroepen van een ander dan Allah, het offeren, zweren, het om hulp vragen (van een ander dan Allah), enz.
Maar zeg niet: die en die groep of die en die Shaykh. En spreek niet over at-Tiedjaaniyyah of al-Boerhaaniyyah en hun leiders. Leer hen slechts de correcte geloofsleer, en u zult zien dat zij de Waarheid zullen aanvaarden.
Ik zei: Goed. Dus volgde ik deze weg, en zag ik dat de mensen de Waarheid van mij aanvaardden.
En scheldt degenen die zij buiten Allah aanroepen niet uit, waarop zij Allah vijandig en zonder kennis uitschelden. [Soerah: al-An’aam: 108]
Wanneer je iemands Shaykh beledigt of zegt dat hij dwalend is, of je bekritiseert die en die groep, zul je de mensen afschrikken en dan heb je een zonde begaan, omdat je de mensen hebt afgeschrikt.
Voorwaar, onder jullie zijn er die de mensen afschrikken.
Toen de Boodschapper Moe’aadh en Aboe Moesa erop uitzond, zei hij: “Maak de zaken gemakkelijk, en maak de zaken niet moeilijk Verkondig blijde tijdingen, en schrik de mensen niet af.” [Overgeleverd door al-Boekhaarie en Moslim]
En dit behoort tot de wegen van vergemakkelijking en blijde tijdingen, en het bevat geen afschrikking. Bij Allah, ik ging geen moskee binnen, of ik zag de verheuging in hun gezichten, en ik kon niet naar buiten vanwege de vele mensen die op me afkwamen om mijn handen te schudden en me uit te nodigen.
Toen zagen de leiders van as-Soefiyyah, de duivels, ze zagen het gevaar in van deze manier en methode van Da’wah. Dus kwamen zij bijeen en bereidden –moge Allah jullie zegenen- een redevoering voor waarin zij mij zouden weerleggen.
De volgende dag maakten zij dat bekend, en er zou een lezing gegeven worden door mij op een groot plein, dus kwamen we bijeen en ik gaf de lezing.
Toen stond één van hun leiders op en becommentarieerde mijn woorden; hij vertelde dat het toegestaan is om een ander dan Allah om hulp te vragen, om bemiddelaars te nemen bij Allah, hij verwierp de Eigenschappen van Allah, en hij sprak en hij sprak en hij sprak. En hij versterkte al deze valsheden door middel van verdorven interpretaties. Hij had geen bewijzen, het enige waar hij mee kwam waren zwakke en verzonnen overleveringen en uitspraken van mensen van bijgeloof.
Toen hij klaar was, stond ik op en zei: “Julie hebben mijn woorden gehoord. Ik zeg: Allah heeft gezegd, de Boodschapper van Allah heeft gezegd, de bekende en gerespecteerde geleerden hebben gezegd.
Toen stond één van hun leiders op en becommentarieerde mijn woorden; hij vertelde dat het toegestaan is om een ander dan Allah om hulp te vragen, om bemiddelaars te nemen bij Allah, hij verwierp de Eigenschappen van Allah, en hij sprak en hij sprak en hij sprak. En hij versterkte al deze valsheden door middel van verdorven interpretaties. Hij had geen bewijzen, het enige waar hij mee kwam waren zwakke en verzonnen overleveringen en uitspraken van mensen van bijgeloof.
Toen hij klaar was, stond ik op en zei: “Julie hebben mijn woorden gehoord. Ik zeg: Allah heeft gezegd, de Boodschapper van Allah heeft gezegd, de bekende en gerespecteerde geleerden hebben gezegd.
Deze man daarentegen.. Hebben jullie gehoord, Allah heeft zo en zo gezegd betreffende het vragen van hulp aan anderen dan Allah? Betreffende het nemen van bemiddelaars? Nee, niks. Hebben jullie hem de uitspraken van de grote Imaams horen zeggen, zoals Maalik? Nee, dat hebben jullie niet gehoord. Het enige wat jullie gehoord hebben, zijn verzonnen overleveringen, zwakke overleveringen, en woorden van mensen waarvan jullie weten dat zij van de mensen van bijgeloof zijn.
Opeens stond die man op en begon te schelden en te vloeken. Ik lachte naar hem, en ik schold noch vloekte, maar zei: “Moge Allah jou met het goede belonen,” en “Moge Allah jou zegenen,” en daarna vertrok ik.
Bij Allah, Degene naast Wie niemand het recht heeft aanbeden te worden! De volgende dag werd er in de moskeeën en markten gezegd “As-Soefiyyah is verslagen!”, “verslagen is As-Soefiyyah!”.
---------------------------------------------------------------
Baraka’Allaahu fiek, moge Allaah jullie belonen.
Hier volgt een ander stuk uit het advies van de nobele Shaykh. Moge Allaah hem behouden en beschermen.
Vervolgens gingen we naar Soedan, naar Kasala het was Maa’shaa’Allah, daar verrichten we da’wah en alle lof is aan Allah. En het was goed enz. we gaven lezingen en Allah gaf hen profijt, alle lof is aan Allah.
En aangezien het een kleine stad is, bezochten we alle moskeeën daar. De broeders zeiden: “Er is nog één moskee over (die we niet bezocht hebben), van de Tiedjaaniyyah, en we zijn nog nooit in staat geweest om hier binnen te komen.
Waarom niet? Vroeg ik. Zij zeiden: Haar bezoekers zijn erg koppig. Ik zei: “Wij gaan daar naartoe en vragen hen om toestemming. Als zij ons toestaan om een woordje te houden, zullen we dat doen. En als zij ons gen toestemming geven, vertrekken we. Het is aan Allah. We zijn niet gekomen om de mensen te dwingen.
Dus gingen we naar de moskee en de Imaam leidde het gebed. Toen we het gebed beëindigd hadden, begroette ik de Imaam en vroeg hem: Staat u mij toe om een kort woordje te houden? Hij antwoordde: Ga je gang. Dus begon ik te spreken –moge Allah jullie zegenen: ik nodigde uit naar Allah, naar de Tawhied, naar de Soennah, enz. enz. enz. En ik weerlegde een aantal fouten en dwalingen die daar aanwezig waren.
Toen kwam ik bij de overlevering van ‘Aa-ishah –moge Allah tevreden met haar zijn-, die overgeleverd is door: al-boekhaarie en Moeslim. “Degene die jou over drie zaken vertelt, heeft waarlijk een geweldige leugen over Allah verzonnen. Wie zegt dat Mohammad zijn Heer gezien heeft, heeft waarlijk een geweldige leugen over Allah verzonnen. En wie zegt dat Mohammad weet wat er morgen zal plaatsvinden, heeft waarlijk een geweldige leugen over Allah verzonnen. En wie beweert dat Mohammad niet verkondigd heeft wat aan hem werd neergezonden, heeft waarlijk een geweldige leugen over Allah verzonnen.”
Plotseling stond de Imaam op en zei, terwijl hij half rechtop stond: “Bij Allah, Mohammad heeft zijn Heer gezien met de twee ogen die hij op zijn hoofd heeft.”
Ik zei tegen hem: Moge Allah u met het goede belonen. Wat ‘Aa-ishah betreft, zij die hem het beste kende, zij heeft gezegd: Wie zegt dat Mohammad zijn Heer gezien heeft, heeft waarlijk een geweldige leugen over Allah verzonnen. Bij Allah, als de boodschapper van Allah zijn Heer gezien zou hebben, dan had hij haar dat zeker verteld.” Maar hij bleef doorpraten, dus zei ik tegen hem: “Mijn broeder, wacht tot ik mijn woordje gedaan heb, en daarna kun je vragen over wat je wil. Hetgeen dat ik weet, daar zal ik een antwoord op geven. En wat ik niet weet, daarop zal ik zeggen: Allah weet het het beste.
En daarna liet ik hem en continueerde mijn woorden. Ik weet niet of deze man nog gebleven was of weg was gegaan. Kort daarna hoorde ik iemand zeggen: “Bij Allah, de woorden die deze zuul* zegt, zijn de waarheid.”
* Zuul betekent man. Onder de Sudanezen noemen ze een man, zuul.
Bij Allah ik hoorde een man zachtjes uit de bijeenkomst zeggen: Bij Allah wat deze zuul zegt is de waarheid. “Allah zegt…” en “de Boodschapper van Allah zegt:”.
Toen er werd opgeroepen tot het avondgebed, had ik mijn woorden beëindigd. Het gebed werd aangekondigd en plotseling duwden ze mij naar voren om hen te leiden in het gebed, dus zei ik: Absoluut niet, de imaam dient het gebed te leiden. Zij zeiden: “Bij Allah, jij leid het gebed!” Daarop zei ik: “Goed” en leidde het gebed voor hen.
Na het gebed verliet ik de moskee samen met de jongeren van Ans aar as-Soennah. Ik vroeg hen: “Waar is de imaam gebleven?” Zij antwoordden: “Zij hebben hem eruit getrapt!” Wie heeft hem eruit getrapt?!
Zij antwoordden: “Zijn eigen mensen hebben hem eruit getrapt!” Bij Allah, dit is wat er plaatsvond broeders!
Als iemand tot hen was gekomen en at-Tiedjaanie en al-Boerhaanie begon te beledigen, wie zou het dan accepteren?! Maar wanneer je tot hen komt met wijsheid en zachtheid, moge Allah jullie zegenen. Allah gaf hun hier profijt mee! Dus, mijn broeders, maak gebruik van profijtelijke kennis, het onweerlegbaar bewijs en profijtelijke wijsheid in jullie da’wah en houd je aan alle schone en nobele manieren waartoe het Boek jullie heeft aangespoord en de Boodschapper der Leiding –sallallahoe ‘aleyhi wa sallam- jullie heeft aangespoord, want voorwaar, het zijn middelen van overwinning en middelen van succes.
En geloof me wanneer ik zeg dat de Metgezellen de Islaam slechts verspreidden en de harten van de mensen bereikten door hun wijsheid en hun karakter. Meer dan met het zwaard.
En degenen die de Islaam binnentreedt onder het zwaard zal waarschijnlijk niet standvastig blijven, maar degene die de Islaam binnentreedt door middel van kennis en bewijs, hij is degene die een sterk geloof zal hebben.
En houd je aan deze mooie wegen, en houd je aan het serieus vergaren van kennis en het serieus verrichten van da’wah naar Allah.
Dit was een deel van een lezing gegeven door de Shaykh in al-Medienah, Mei 2004.
Officiële site van de shaykh: www.rabee.net.
0 reacties:
Een reactie posten